Twijfel, angst en ruzie zaaien verdeeldheid onder ons, alsof een strenge maar welwillende onzichtbare hand ons bij de kraag vat en onze neuzen opnieuw in de juiste richting duwt. “Wakker worden jongens!”, zegt ie.
Als van bovenuit gestuurd, worden we tijdens onze reis begeleid door kortstondige vriendschappen zonder dewelke het halen van onze bestemming onzeker zou zijn. Ter land, ter zee en in de lucht, door water en vuur, hemel en hel.
Het jammere aan de volgende passage over een uiteindelijk 16 uur durende busrit – een waardige epiloog bij een helletocht die 48 uur, twee ferry’s, een typhoon, twee tuktuks en twee busreizen omvat – is dat we er geen fotomateriaal aan hebben overgehouden. 1100 Peso’s de man betaalden we (zo’n 22 euro) voor de zekerheid dat we geradbraakt zouden toekomen. Uitgehongerd en met een half opgedronken flesje tapwater van 50cl nemen we met de ondergaande zon plaats op de laatste twee zitjes in een overvolle bus, op drie-op-een-rij-bankjes waar de benen van onze westerse reuzenlichamen niet tussen passen, half bedolven onder een berg joelende kinderen die door familieleden en vreemden beurtelings met de glimlach op de schoot of in de nek worden genomen en dan weer doorgegeven worden, en met mini plastieken tuinstoeltjes in het gangpad waarop extra passagiers plaatsnemen tussen, op en naast onze rugzakken die geen plek meer vonden in het ruim, onder het onverschillig oog van een buschauffeur die preëmptief gaat staken omdat zijn aandeel in de winst te klein blijkt, blik op oneindig op de tv die loeihard door de boxen boven ons hoofd schalt, met op het programma Aziaten, telkens weer Aziaten die elkaar met schelle en hoge keelklanken, nunchucks en welgemikte karatekicks naar het leven staan en ons het slapen bemoeilijken maar dat van diezelfde chauffeur vermijden, al is er van slapen niet echt sprake, hoogstens van berusting in de onvermijdelijke lethargie die zich van ons meester maakt wanneer onze in de val geklemde en thans gevoelloze reuzenbenen hun gevangenschap in deze dwergenkooi strijdmoe aanvaarden, maar niet zonder regelmatig een opstand in de gelederen aan te wakkeren in de vorm van kreupel makende krampen die geen andere keuze hebben dan zich een weg te banen tot in alle uithoeken van onze zielloze omhulsels van lichamen op zoek naar een uitweg die er niet is. En halverwege de reis valt de airco ook nog eens uit. Het is er chaud junglesque, niet jungle chique. Onze halve fles 50cl tapwater voor twee is ondertussen op. Geen eten. Geen plaspauze.
16 jaar later komen we geradbraakt, oud en versleten aan en bereiken we, na een laatste onvoorziene maar korte dubbele overstap in een jeepney – en een al even korte kortsluiting bij mezelf -, het eindpunt van onze odyssee.
Twee ferry’s, een typhoon, twee tuktuks, twee busreizen en twee jeepneys dus ook nog bij. Een jeepney is een soort van met felle kleuren en blinkend chroom versierde omkooide publieke pickuptrucktaxibus zonder duidelijk aangegeven nummer of routeplan in de broeierige hel van Manila.
Ik wou dat ik er terug was.
Bottomline : ook al is de weg ernaartoe niet hoe we die ons voorstellen, onze bestemming bereiken we altijd. Al blijkt die soms ook te verschillen van waarnaartoe we dachten te willen. It is a bumpy ride, so better buckle up and Relax! Geloof me, dat is beter voor de zenuwen… en voor de bloedsomloop.
“It is a bumpy ride, so you better buckle up and relax”
Life
Music: Spirit in the sky – Norman Greenbaum